Een veelgehoorde vraag op jeugdtoernooien is: in welke stap zit jij? De officiële lesmethode van de KNSB is tegenwoordig namelijk de Stappenmethode waarin de jeugd in 6 stappen wordt opgeleid van onschuldige, nieuwsgierige kinderen tot meedogenloze clubschakers die hun tegenstander het liefst op een zo'n vernederend mogelijke manier schaakmat zetten. Ook al is dat natuurlijk niet de bedoeling, na het uitwisselen van de stappeninfo zijn de onderlinge verhoudingen wel gelijk een stuk duidelijker, want een spelertje uit Stap 4 heeft natuurlijk veel meer prestige dan een ventje dat nog maar in Stap 2+ zit. Blijkbaar hebben schakers veel behoefte aan dit soort duidelijkheid want later werkt het met ratings precies zo. Eigenlijk onzin natuurlijk, want schakers met een rating van bijvoorbeeld 1800 kunnen ook best ...eh... aardig zijn.
De meeste schakers van onze club kennen de Stappenmethode niet, maar hebben het schaken tientallen jaren geleden geleerd uit het boek Jeugdschaak van Berry Withuis. In de clubbibliotheek hebben we nog één of twee exemplaren liggen van dit boek en als je de achterzijde bekijkt weet je gelijk dat je hier met heel oude boeken te maken hebt.. Op de achterkant staat namelijk een fotootje van de schrijver gezeten achter zijn schrijfmachine. Een schrijfmachine, hoe leg je dat nog uit aan de jeugd van 2018? De eerste draadloze printer misschien, ja dat klinkt nog best wel stoer eigenlijk....
In Jeugdschaak kon de jonge schaker telkens na een aantal hoofdstukken examen doen waarmee een heus diploma behaald kon worden. Na Pionnen- en Torendiploma was het Koningsdiploma dan het hoogst haalbare. Die opbouw wekte een beetje de suggestie dat het spelen met pionnen veel makkelijker was dan het spelen met de andere stukken, maar tijdens het Prinsenstadtoernooi in Delft, kwamen Vincent en ik er (opnieuw) achter dat de zaken toch vaak niet zo simpel zijn als ze lijken.
Eerst een voorbeeld van Vincent.
Stephan van der Hagen – Vincent Tiggelman
Prinsenstad weekendtoernooi 2018, ronde 6
38. .., Ke7? Het lijkt misschien logisch om de positie van de zwarte koning te verbeteren, maar het was belangrijk om eerst 38. …, hxg5 te spelen. Na 39. Kxg5, Ke7 hoeft zwart er alleen maar op te letten dat de witte koning niet naar d5 kan komen, bijv. 40. Kf4, Kd7, Ke4, Ke6 en de witte koning moet weer terug.Een witspeler die denkt slim te zijn kan zelfs nog van een koude kermis thuiskomen, want na 40. Kf5?, g6+! is het zelfs zwart die wint.
Na 41. hxg6, fxg6+ heeft hij de verre vrijpion. Ook al verdwijnt de pion direct van het bord, toch is het genoeg om de witte koning net ver genoeg van de damevleugel te lokken: 42. Kxg6, Ke6 47. Kg7, Kxe5 48. Kf7, Kd4 49. Ke6, Kc3 50. Kd5, Kxb3 51. Kxc5, Kxa4 52. Kd4, b3 en zwart is sneller.
De partij ging verder met 39. gxh6 (39. g6 wint ook), gxh6 40. Kf4, ...
40 …, Ke6 (?) Een vraagteken tussen haakjes omdat de stelling sowieso verloren is, maar zwart had het wit hier best wel ietsje moeilijker mogen maken. Omdat wit simpel wint als hij met zijn koning op d5 komt, heeft zwart eigenlijk geen keus en moet hij Ke7-d7-e7 heen en weer spelen totdat wit zijn koning op e4 zet. Zwart zet dan zijn koning op e6 en wit komt niet verder. Maar wit heeft nog een 2e plan: als hij met zijn koning op f6 kan komen, dan wint hij ook. Na 40. .., Kd7 41. Kf5, Ke7 is f6 echter verboden terrein. Wat wit dus eigenlijk wil is de diagramstelling op het bord krijgen, maar dan met wit aan zet. Dat kan simpel middels een driehoekje: 40. .., Kd7 41. Ke3, Ke7 42. Kf3, Kd7 43. Kf4, Ke7 en we hebben dezelfde stelling maar dan met wit aan zet. Hij wint nu met 44. Kf5, Kd7 45. Kf6, Ke8 46. Kg7 In de partij ging het na 40 .., Ke6 (?) verder met 41. Ke4, f6 42. exf6, Kxf6 43. Kd5, Kg5 44. Kxc5, Kxh5 45. Kb6, Kg4 46. c5, h5 en de witte c-pion wint makkelijk het sprintduel met de zwarte h-pion.
OK, 38. .., Ke7 was een foutje van een minder ervaren jeugdspeler aan het einde van een zwaar toernooi (het was zijn zesde -lange- partij in drie dagen), zou het een ervaren rot nog fris in de eerste ronde beter zijn vergaan?
Reinoud Segers – René Tiggelman
Prinsenstad weekendtoernooi 2018, ronde 1
33. .., b5! Zwart gaat vol overtuiging een pionneneindspel met een pion minder in. 34. Txb4, Txb4 35. axb4, Kf5 36. g4, Kg5 37. Kg2, Kf4! 38. Kf2
Een zettenreeks van zwart om trots op te zijn. Nu waren de spelers misschien nog wel fris omdat dit nog maar de eerste ronde was, wel zaten ze allebei in tijdnood. De witspeler had nog ongeveer één minuut en kreeg er per zet maar 10 seconden bij. Ikzelf had nog wel wat meer, ongeveer drie minuten geloof ik. Als ik één van die drie minuten had gebruikt om even over de stelling na te denken, dan had ik waarschijnlijk wel gezien dat 38. …, h6 eenvoudig wint. Zwart heeft de oppositie en 39. b3, d5 verandert daar niks aan, de witte koning moet opzij: 40. Kg2, Ke3 41. h4 (wat anders?), Kf4 42. Kh3, e4. Maar ik dacht niet na, ik speelde à tempo 38. …, h5?? en wel in de volle overtuiging dat dit simpel gewonnen was.Immers de pion op f5 gaat eraf, daarna zullen de witte h-pionnen wel volgen waarna de zwarte centrumpionnen voor de winst gaan zorgen. Toch? 39. gxh5, Kxf5 40. h4, d5 41. Kf3, e6 42. Kg3, Kf6
43. Kf2??, ... Na 43. Kg4, Kg7 44. Kg3, Kh6 45. Kg4 en zolang wit .., Kh6 telkens met Kg4 kan beantwoorden komt zwart geen stap verder. 43. …, e4! 44. dxe4, d4! 45. Kg3, e5 Zwart heeft nu een gedekte vrijpion gecreëerd 46. Kf3, Kg7 47. Kg3, Kh6 48. Kg4
Het verschil met de vorige variant is dat de centrumpionnen anders staan opgesteld. Het lijkt er even op dat zwart nu ook niet verder komt, maar door nu de d-pion op te offeren krijgt zwart toegang tot één van de sleutelvelden (met de pionnen op e4 en e5 zijn f4, g4 en h4 sleutelvelden voor zwart – als hij zijn koning op één van die velden krijgt dan wint hij. In de Stappenmethode te vinden in Stap 3, in Jeugdschaak te vinden in..eh..nergens. Misschien was het lint op.) 48. .., d3! 49. Kf3, Kxh5 50. Ke3, Kxh4 51. Kxd3, Kg3 52. Ke3, Kg4 53. Ke2, Kf4 54. Kd3, Kf3 en wit gaf op.
Enigszins off-topic, ook het Torendiploma krijg je niet gratis bij een pakje roomboter. In mijn partij tegen de Bulgaarse grootmeester Arnaudov was ik kort na de opening in de problemen gekomen. Ruim 20 zetten lang had zwart de mogelijkheid om af te wikkelen naar een dame-eindspel met een pion meer maar hij bleef zoeken naar een andere oplossing want, zoals hij na de partij zei: dame-eindspel, tsja, liever niet, want dan moet je altijd zo goed opletten voor eeuwig schaak.
René Tiggelman – Petar Arnaudov
Prinsenstad weekendtoernooi 2018, ronde 3
Na 70. Kd7 werden zijn ogen van verbazing groter en groter terwijl hij zich langzaam realiseerde dat hij niks kan doen tegen Te7-e8/e6 met .....eeuwig schaak !