Door Jos van der Kaap
Op zaterdag 12 oktober vond de 2de ronde van de KNSB competitie plaats. Voor Souburg betekende dit een wedstijd tegen HWP 2. Beide teams waren het seizoen begonnen met kampioensaspiraties die reeds in de eerste ronde een deukje hadden opgelopen.
Enkele seizoenen terug, na weer een tweede plaats voor Souburg, vroeg Hans me of we nou nog eens naar de 2de klasse zouden promoveren. Mijn antwoord toen was dat de 2de klasse vanzelf wel naar ons toe zou komen.
Dit lijkt nu langzamerhand te gebeuren: vastbesloten om de schade wat te herstellen brachten beide teams een groep spelers met een rating van gemiddeld > 2100 in het strijdperk. Als ik zo de uitslagen van de 2de klasse doorscroll, zie ik dit maar voor 4 van de 15 tweede klasse wedstrijden ook gold.
Er waren speelden deze wedstrijd liefst twee Fide-meesters en een internationaal meester mee. Onze twee Fide-meesters zaten uiteraard op bord 1 en 2.
Ik keek stiekem over de schouder mee op het telefoonscherm van de HWP'er die de opstelling van HWP 2 mondeling doorgaf aan Roeland. Interessant genoeg werden ten opzichte van de opstelling op het telefoonscherm bord 1 en 3 omgedraaid. Ik kan me natuurlijk voorstellen dat iemand liever tegen mij ( bord 3) dan tegen Ricardo speelt, maar vice versa?
De tegenstander van Ricardo leek ook op de hoogte te zijn van de status van "verlosser" van zijn opponent. Het had er althans alle schijn van dat hij door het tentoonspreiden van verscheidene deugden in zijn speelstijl, en dan met name matigheid, geduld en voorzichtigheid, hoopte op barmhartigheid in plaats van gramschap.
En hoewel Ricardo op zich wel het ideale kapsel heeft om met zijn hoofd door een betonnen muur te gaan zonder dat de boel in de war raakt, was het in dit geval echt onbegonnen werk.
Zo werd zijn tegenstander dan ook gezalfd met de eer van in gelijke porties gebroken brood: remise.
Ricardo gaf overigens nog een interessante observatie ten beste: hij laat ook de anderen beter spelen. Als je er over nadenkt logisch, dat deed Cruijff ten slotte ook. Maar ook hier geldt: je gaat het pas zien als je het doorhebt. Iedereen die binnen 2 borden van Ricardo speelt heeft zijn eerste 2 partijen gewonnen. Omdat hij echter 2x op bord 1 zat, zijn dit maar 2 mensen.
Ik pleit er dan ook voor om Ricardo de volgende wedstrijd op bord 3,4,5 of 6 te zetten om dit aantal te maximaliseren naar 4.
Op bord 2 speelde onze andere FM, René. Hij staat natuurlijk bekend om zijn solide openingen, fabelachtige positionele inzicht en treiterend precieze eindspeltechniek.
Waar ik alleen maar een gelijk eindspel zag, moet voor Rennes geestesoog een helder licht het bord van het zuidoosten richting het noordwesten doorstraald hebben: een koningswandel naar b6. De arme Nils Vantorre weet nu waarom een tegenstander enkele jaren geleden bij het zien van de bordindeling verzuchtte: "Met zwart tegen Tiggelman. dan kan ik net zo goed gelijk opgeven".
Op bord 3 speelde dan de IM, Tom Piceu. Deze Piceu blijkt een zeer aimabele man, die mij tijdens de partij enkele malen versteld deed staan. Zo is hij voor zover ik mij kan herinneren de eerste van het IM/ GM gilde die mij uit eigen zak op een drankje trakteerde. En ik heb er inmiddels al aardig wat tegenover mij gehad. Voorts feliciteerde hij mij aan het slot met een goed gespeelde partij, waarna hij in plaats van weg te vluchten van de plaats des onheils waar zojuist een, gezien het statusverschil, ten hemel schreiend onrecht had plaatsgevonden, ook nog rustig en vriendelijk de partij met mij analyseerde. Ik stel dan ook voor dat voor Tom Piceu een nieuwe 'GM'-titel in het leven wordt geroepen, en wel die van 'Goedmoedige Meester'.
Hiermee zijn de titelhouders besproken, en komen we terecht op bord 4. Daar bevestigde Jeroen opnieuw zijn reputatie van teamspeler pur sang. Zijn tegenstander begeleidde zijn zetten enkele malen met het vervaarlijk laten kraken van zijn vingers. Mijn schielijk schuin naar links geworpen blikken bevestigden wel telkenmale dat alle vingers nog aan zijn handen zaten gelukkig. Maar stellig kan het niet veel gescheeld hebben of dit was niet het geval geweest.
Jeroen besefte waarschijnlijk dat zijn tegenstander niet buiten dit kraakgedrag kon (en mocht dit toch niet zo zijn, dan wil ik Tamer Ismael adviseren dit te beperken, want het is echt niet goed voor je vingergewrichten; ik heb er beroepshalve wel een klein beetje kijk op) en deed het enige wat hij nog kon doen om zijn teamgenoten te ontlasten: zo snel en geruisloos mogelijk zijn toch al matige stelling te verliezen.
Hans met zwart op 5 speelde een soevereine partij. Ik kon me eigenlijk niet aan de indruk onttrekken dat er in deze partij sprake was van een aanzienlijk psychologisch overwicht van Hans op zijn tegenstander. Het is natuurlijk ook makkelijk invoelbaar dat als je Hans jarenlang als HWP-1 speler hebt mogen bewonderen en hij dan ineens 'large as life' voor je neus zit in de derde klasse, je wel even de ogen bedeesd neerslaat. Volgens mij een modelpartij van Hans.
Robin speelde op bord 6 tegen, ja, een hele tijd eigenlijk niemand. De toestand op het bord wierp lange tijd, zo'n 3 kwartier, een interessante vraag op, die qua schaaktechnische diepte eigenlijk wel de andere partijen oversteeg afgelopen zaterdag, namelijk: wat is eigenlijk het beste zwarte antwoord op 1.d4?
Bobby Fischer won in 1970 een partij na 1.c4, volgens de een vanwege onvrede van zijn tegenstander over het aanvangstijdstip, of was het gewoon het toch gewoon het gevoel van wanhoop bij het zien van en Fischer, en 1.c4?
Zo ver kwam het hier niet en uiteindelijk werden de bespiegelingen over de waarde van de eerste zet vrij snel beslecht toen Marnix van der Zalm arriveerde en er in hoog tempo een aantal zetten uitgooide. Uiteindelijk slaagde Robin er niet in zijn weerstand te breken in een eindspel met een stuk tegen een pion meer nadat hij op zeker moment eerder in de partij zelfs minder schijnt te hebben gestaan: remise. Misschien toch ook wel een beetje van zijn a propos gebracht door het ongebruikelijk begin. Robin leek dan ook niet helemaal tevreden te zijn, hoewel ik het aan zijn gezicht niet zo goed kon zien.
Hoewel Robin dus met een goede pokerface behept is, heeft hij echter toch een 'tell', zoals dat bij pokerspelers heet meen ik. Ik schroom hier niet om dit te delen, omdat het voor het resultaat toch geen consequenties heeft. Als Robin deze gedraging vertoont, is het voor de tegenstander meestal al te laat. Vergelijk het met het ruisen van de wind voor de zonsondergang of een verre donderslag bij een aankomende onweersbui: leuk dat je het nu van tevoren weet, maar je gaat er toch niks aan veranderen. Binnen de schaakwereld is het misschien enigszins te vergelijken met Kasparov, waarvan vroeger bekend was dat het punt eraan kwam als hij zijn horloge omdeed dat de hele partij naast het bord op tafel had gelegen.
Het betreft Robins beengetrappel onder de tafel, en vertoont qua aspect gelijkenissen met het melkgedrag dat katten vertonen bij hun moeder, of als je ze op een deken zet.
Als Robin dit doet, is het in mijn ervaring een teken van een aanstaand punt. Deze partij heb ik het echter helaas niet voorbij zien komen.
We gaan nu naar bord 7 en 8. Daar was de taak van de Souburgse spelers uiteraard de zwaarste: zij zaten het verst bij Ricardo vandaan.
Op bord 7 zat Rogier. Zijn partij vertoonde bepaalde nijlpaard-trekken. Rogiers eigen analyse achteraf was dat hij met zijn enige agressieve zet van de partij deze had weggegeven. Nu weet ik weinig van nijlpaarden, maar ik dacht altijd dat op het moment dat ze agressief werden, ze juist extra gevaarlijk waren. Ik kan dan ook niet anders dan concluderen dat we hier met een behoorlijk gemankeerd nijlpaard te maken gehad moeten hebben. Wellicht valt het voor Rogier te overwegen om dit beest de volgende keer in zijn hok te laten en eens een ander dierentuindier mee te nemen. Misschien een olifant of zo? Daar schijnt een gambiet van te zijn (1.e4 e5 2.Pf3 d5) waarin zwart juist agressief moet spelen om niet meteen te verliezen. Het is overigens het vermelden waard dat we met het nijlpaard nog niet alle beesten uit zijn repertoire hebben gehad. Zo onthulde hij dat als zijn tegenstander niet op een bepaald moment voor een opstoot van zijn a-pion had gekozen, er in plaats van een Nijlpaard een Tijger op het bord was gekomen. En aangezien Rogier tijdens het eten zijn teleurstelling kenbaar maakte dat hij nog geen bijnaam had gekregen, stel ik dan ook "The Zookeeper" voor.
Wie mee heeft geteld, komt uit op een stand van 4-3 voor Souburg.
Om een wedstrijdpunt te redden, had HWP een overwinning in de laatste partij nodig. Roeland had op zet 33 en 34 zetherhaling kunnen claimen, maar koos uit teambelang voor doorspelen op basis van de stellingen die op dat moment elders op de borden stonden(volkomen begrijpelijk, ik was namelijk ook nog bezig) en zo kon dit Wonder van Dutre uiteindelijk inderdaad materialiseren en eindigde de wedstrijd in de uitslag die de krachtsverhoudingen ook wel het beste weergaf: 4-4.