De Souburgse clubavond kent zijn zo zijn eigen spreekwoorden en gezegden. “Het zit al in een glas!” als er weer eens iemand vraagt of er een glas bij het flesje Spa rood moet, “Wat een Cees Rouw loper!” bij het zien van een ingesloten witte loper op b1 en natuurlijk “Wat niet kan is nog nooit gebeurd!” De laatste uitroep is naar mijn weten op de club geïntroduceerd door de inmiddels met emeritaat gegane clubfilosoof Koos Zomer en jarenlang heeft niemand getwijfeld aan de wijsheid opgesloten in deze zeven woorden. Niemand. Tot gisteravond….
SKS A – SKS B, de openingswedstrijd in de ZSB-avondcompetitie, was zo’n 2,5 uur onderweg en de tussenstand was 2-0 voor het A-team door overtuigende overwinningen van Jeroen Hekhuis op Carl Schoor en van Henrik Westerweele op Albert Vermue. Op de twee andere borden leken echter flinke verrassingen onderweg. Roeland Alders was tegen Willem Brouwer in een paardeindspel met een pion minder beland en het leek onvermijdelijk dat René Tiggelman weldra met een dame achterstand zou moeten opgeven tegen Roel Schroevers.
Dromend van een blokkade over de zwarte velden had René (spelend met zwart) eerder in de partij zijn loper op a3 gezet, maar nadat Roel direct had geantwoord met de zet b3-b4 bleek dat René verschrikkelijk slordig had zitten rekenen en stond zijn loper totaal opgesloten. Slechts met de grootst mogelijke moeite kon direct stukverlies vermeden worden, maar de stelling die overbleef was natuurlijk dramatisch.
Roel speelde het vervolg met grote zwier. Een stukoffer dat wellicht niet echt noodzakelijk maar voor het publiek zeer vermakelijk was leidde rond half elf tot de volgende stelling.
Hopend op een klein wonder had René een grapje in de stelling gevlochten: 1. c8D?, Lf3+ 2. Kh3, Ta1 en wit’s extra dame staat slechts voor de sier op het bord. 3. g4, hxg4+ 4. Kg3, Tg1+ 5. Kh2, Th1+ 6. Kg3, Th3 mat. Ook met veel moeite een keertje schaak geven helpt niet: 3. Tb1, Txb1 4. Da6+, Kxf2 en ook dit loopt mat. Natuurlijk is dit allemaal makkelijk te vermijden en na een korte denkpauze speelde Roel dan ook: 1. g4!. Zwart kan opgeven…..alleen dat deed hij niet. 1. .., Lxg4 2. Ld6?? Wat?? Waarom niet eerst 2 c8D om pas na 2. .., Ta1 3. Ld6! te spelen (3. Le5?, Lf3+ 4. Kg3?, Tg1+ 5. Kf4, Tg5 mat was de enige reden dat René niet direct zijn koning had omgegooid). Ineens leeft zwart weer 3. .., f4! 4. Lxf4, Tc2 5. Kg3, Lf5 6. Tb5? (het was tijd om de koning wat meer ruimte te geven met 6. Ld6) 6.., Le1 7. Txd5??, Lxf2+ 8. Kh3, Kf3! 9. Tc5 (9. Txf5, Lg3+ 10. Kh2, Th2 mat) 9. .., Te2! 10. Kh1, Te1+ 11. Kh2, Lg1+ 12. Kh1, Lxe3+ 13. Kh2, Lxf4 mat!
Stand in awe and be amazed, het is uitgerekend de zwartveldige loper, in het begin nog volledig opgesloten op a3, die de witte koning mat zet. Zat die dekselse Koos er toch helemaal naast...
Voor de enkeling die nog twijfelt: ook Roeland won nog, zodat het “gewoon”4-0 voor het A-team werd.