Het ongeloof viel van enkele gezichten af te lezen toen aan het begin van de avond de wedstrijdleider de opstelling van de topper Goes A – SKS A voorlas. Zij die denken dat SKS altijd in dezelfde opstelling speelt hadden het nu eens goed mis en enkele spelers werden dan ook vér buiten hun comfortzone getrokken. SKS had dit keer een daverende verrassing in petto!
Op de heenreis had de als altijd uitmuntend voorbereide teamleider (ikzelf) aan Roeland Alders gevraagd of hij nu op het derde of op het vierde bord zat. Roeland begon een heel lang verhaal over dat hij in het begin van het seizoen een hogere rating had dan Henrik Westerweele, of andersom, dat zou ook kunnen. Afijn, bla bla, het verhaal duurde van Arnemuiden tot ver voorbij 's-Heer Arendskerke en ik moest mijn aandacht ook nog enigszins houden bij het verkeer op de A58, maar wat ik uit het ellenlange betoog dacht te kunnen distilleren is dat Roeland op bord 4 en Henrik op bord 3 zou moeten spelen. Roeland zelf beweert nu nog steeds dat hij aan het begin van zijn verhaal duidelijk had gezegd dat hij de 3e-bord speler was, maar hij had als teamleider van het zaterdagteam van SKS kunnen weten dat hij dat soort informatie in korte en heldere termen aan de wat oudere spelers moet communiceren.
Het waren dus niet de Goesenaren die verrast waren, maar bijvoorbeeld wel Henrik die nu met wit in plaats van met zwart speelde en dan ook nog ineens tegenover Rinus Burgerhoff kwam te zitten, een tegenstander waar hij nog nooit van had gewonnen. Ook Roeland, die nu met zwart in plaats van met wit moest spelen, keek alsof hij water zag branden.
Iedereen aan SKS-kant was dus gelijk goed wakker. Aan de kant van Goes was dat toch minder het geval. Jos van der Kaap sloeg nonchalant een pionnetje op g7 waarna Jeroen Hekhuis de half-open g-lijn kon gebruiken om een gevaarlijke aanval op te zetten. Na nog één of twee onnauwkeurige zetten van de witspeler kon Jeroen het volle punt noteren. Lang kon SKS niet van de voorsprong genieten want Roeland speelde zijn zwartpartij zoals we dit seizoen al vaker van hem hebben gezien: matig en passief. Louis Nieuwenhuijse had er weinig moeite mee en zo kwam Goes dus weer op gelijke hoogte.
Ook Henrik speelde zoals we wel vaker van hem gezien hebben: met wit een pion offeren voor weinig of geen compensatie. Het lijkt waanzin, maar het werkt bij hem vaker wel dan niet. Rinus Burgerhoff werd spontaan over-optimistisch en creëerde grote complicaties waar hij uiteindelijk zelf aan ten onder ging. Eén matchpunt was dus al binnen en het was dus aan mij om er in mijn partij met wit tegen Joey Grochal een glorieuze overwinning van te maken. De partij slingerde een beetje als een klassieke staartklok. Gelijk, wit beter, gelijk, zwart beter, gelijk, wit beter, gelijk, zwart beter, gelijk. Diegenen die een regelmatig patroon denken te bespeuren moet ik nu teleurstellen. Een tamelijk banale blunder zorgde ervoor dat de slinger weer, en dit keer definitief, in zwart's voordeel uitsloeg.
Een kleine overwinning in de laatste ronde is nu genoeg voor het behalen van de titel en de vooral door de penningmeester begeerde kampioensklok.
T | Goes A | 2076 | Souburg A | 2069 | 2 | 2 |
1. | Joey Grochal | 2210 | René Tiggelman | 2202 | 1 | 0 |
2. | Jos van der Kaap | 2189 | Jeroen Hekhuis | 2148 | 0 | 1 |
3. | Rinus Burgerhoff | 1942 | Henrik Westerweele | 1948 | 0 | 1 |
4. | Louis Nieuwenhuijse | 1965 | Roeland Alders | 1977 | 1 | 0 |